familie foto
In het Haarlems Dagblad van 3 en 4 mei 1983 zijn twee
artikelen gewijd aan mijn vader als slachtoffer van de nazi terreur.
Hieronder volgen de publicaties, geschreven door Jan de
Roos, geïllustreerd met ander materiaal.
Zie ook het artikel van Hans Krol over mijn vader als
ondernemer/uitvinder en over Jacoba van Tongeren en de verzetsgroep 2000
Haarlems Dagblad, 3 mei 1983. Morgen
herdenkt Nederland allen die in de jaren '40-45 het slachtoffer werden van de
naziterreur. Een van die tallozen is de Heemsteedse ingenieur Hermannus van
Tongeren. Hij werd op 7 september 1944, een paar dagen na Dolle Dinsdag,
weggevoerd van zijn vrouw en vijf kinderen. De Duitsers namen hem mee, nadat
ze bij hem thuis, aan de Herfstlaan 20, bij een huiszoeking illegale lectuur
en een radio-ontvanger hadden aangetroffen. Herman
van Tongeren wordt op die 7de september niet voor het eerst direct
geconfronteerd met het Duitse terreurapparaat. Drie jaar eerder is zijn
vader, een hoge ex-KNIL-militair en grootmeester van de vrijmetselaarsorde,
door de Duitsers gearresteerd en op transport gezet naar Sachsenhausen,
waar hij kort na aankomst is overleden. Het
loopt al tegen middernacht als Van Tongeren jr. met de Duitsers mee moet, in
een geblindeerde auto. Onderweg, niet ver van het Huis met de Beelden aan de
Wagenweg, wordt hij door de Duitsers uit de hard rijdende auto gesmeten. Hij
krabbelt overeind. De Duitsers zien dit, keren terug, duwen hem op zijn
knieën in de berm en geven hem een long- en een nekschot. Totaal verlamd valt
Herman van Tongeren achterover. Een agent vindt hem vijf uur later langs de
kant van de weg en laat een ambulance komen. Zijn opname, in het Elisabeth's Gasthuis, wordt voor de Duitsers geheim
gehouden. Wel wordt zijn vrouw gewaarschuwd. Zij spreekt een uur met hem in
het EG. In de vroege ochtend van 9 september overlijdt Herman van Tongeren
aan zijn zware verwondingen. Waarom,
bijna veertig jaar later alsnog aandacht besteed aan deze Heemstedenaar?
Allereerst is er het feit dat, naar zijn nu 81-jarige zuster Charlotte
onlangs meedeelde, de Duitse misdadiger Klaus Barbie direct betrokken is
geweest bij de executie van Herman van Tongeren èn
bij de verhoren van Hermans vader, in 1940/1941. Een opmerkelijke zaak:
dezelfde man die in begin van de oorlog de oud-KNIL-officier op h bureau van
de Amsterdamse SD onder handen nam, keerde na een verblijf van enkele jaren
in Frankrijk waar zijn gruwelijke optreden hem de bijnaam "Slager van
Lyon" bezorgde - naar Nederland terug en liquideerde op een herfstavond
in 1944 samen met twee andere Duitsers diens zoon, Herman van Tongeren.
Volgens het relaas van Charlotte van Tongeren heeft Herman, vlak voor hij in
het EG bezweek aan zijn schotwonden, aan zijn vrouw verteld dat hij Barbie,
die hij persoonlijk had gezien bij bezoeken aan zijn vader op het Amsterdamse
SD-bureau, had herkend. De
rol van de ex-Gestapochef Barbie, die nu vastzit in
Frankrijk, geeft natuur1ijk een extra dimensie aan de liquidatie in
Heemstede in de herfst van 1944. Vooralsnog is daar niet meer over te zeggen;
de Haarlemse officier van justitie mr. P. M. Brilman heeft de zaak in
onderzoek. Als Barbies rol kan worden bewezen, zal dat overigens naar alle
waarschijnlijkheid geen echte gevolgen hebben. Hem wacht immers, zo mag
worden aangenomen, in Frankrijk een langdurige gevangenisstraf wegens zijn
optreden daar. Heeft
het dan wel zin nu nog stil te staan bij de figuur Herman van Tongeren? Een
echte "verzetsman" was hij niet. Onder de gevallenen van de jaren
1940-1945 is Herman van Tongeren er, ook in zijn woonplaats één. De wijze
waarop hij, neergeschoten en hulpeloos achtergelaten,
slachtoffer werd van de Duitse terreur, is in die laatste periode van de
oorlog niet eens uniek. Een
zaak dus die alleen van historische betekenis is? Toch niet. Herman van
Tongeren was in veel opzichten een zeer bijzondere man, ook al ver voor de
oorlog. Hij was zijn tijd ver vooruit. En in de oorlogsjaren wordt in zijn
persoon sterk gesymboliseerd hoe het idealistische verlangen om na de
bevrijding aan een betere toekomst te werken, levend bleef. Dwars tegen de
terreur en de verdrukking in. Hij was een van de Nederlanders die in die
afschuwe1ijke jaren hoop bleven putten en zich in geeste1ijk opzicht
verrijkten, zonder ooit de bevrijding te mogen beleven. Zo
gezien heeft het zin, wat meer over hem en zijn werk te vertellen. Het
navolgende kwam tot stand na gesprekken met een van zijn medewerkers, de Haarlemmer
M. J. Bouwer, mevrouw Charlotte van Tongeren en de twee dochters en drie
zoons van Herman van Tongeren: Inge, Ellen, Ben, Paul en Herman, die ook
speurden naar brieven en andere documenten. _ _ _ _ _ Haarlems Dagblad, 3 mei 1983. Heemsteedse ingenieur
van Tongeren werd slachtoffer van Duitse terreur (1)
‘Ik moest meer lichamen hebben en een oneindig lang
leven’
Hermannus van Tongeren wordt op 6 oktober 1899 geboren in Kota Radja in het toenmalige Nederlands Indië. Zijn vader, die ook Hermannus heet, is daar drie jaar eerder, in 1896 na een studie aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda, als genieofficier in dienst van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) aangekomen. Van Tongeren sr. Neemt er onder meer deel aan lange, uitputtende expedities onder leiding van Van Heutz tegen de inlandse hoofdman Toekoe Oemar, die verantwoordelijk wordt gehouden voor een schietpartij onder Hollanders.
In 1906 krijgt Van Tongeren sr. voor twee jaar verlof. In Berlijn, Wenen en Delft volgt hij cursussen in draadloze telegrafie en betonbouw. Begin 1907 vertrekt het gezin weer naar Indië. Hermannus jr. blijft als achtjarige achter in Nederland .bij zijn grootouders die in Rotterdam een hervormd bejaardentehuis leiden. Pas in 1916 keren zijn ouders en twee zusjes, Charlotte en Jacoba, definitief naar Nederland terug. Herman jr. zit dan al enkele jaren op een HBS in de maasstad. Samen met vrienden heeft hij een zolderkamertje ingericht voor natuur- en scheikundeproeven. Zijn grootouders maken een eind aan dat geëxperimenteer als Herman en zijn medescholieren op een dag de kraan laten openstaan, waardoor de boel overstroomt. Terug in Nederland (Hermans vader heeft op 40-jarige leeftijd volledig pensioen gekregen) vestigt het gezin Van Tongeren zich in Amsterdam aan de Johannes Verhulststraat. Vader verdient in de hoofdstad de kost als procuratiehouder en later mededirecteur van het bedrijf Fuchs en Rens, dat in Indië dure auto’s verkoopt.
Herman jr. doet in 1917 eindexamen HBS. In september van dat jaar gaat hij in Delft aan de Technische Hogeschool studeren voor werktuigkundig ingenieur. De eerste twee jaar woont hij opnieuw bij zijn grootouders in Rotterdam. Colleges volgt hij nauwelijks. Hij vindt dat hij door zelf in de boeken te duiken veel meer kan opsteken. Hij mijdt de traditionele gezelligheidsverenigingen, maar ontplooit ontzaggelijk veel andere activiteiten. De jonge student is zonder meer veelzijdig. Hij verdiept zich in de meest uiteenlopende technische onderwerpen, van de ontwikkeling van stoomketels tot aan ontwerpen van helikopters. Als student publiceert Herman van Tongeren al een verhandeling over Einsteins relativiteitstheorie. Zijn vader, die van die activiteiten niet op de hoogte is, krijgt tot zijn stomme verbazing complimenten voor de heldere uiteenzetting. Intensief houdt Herman zich bezig met theosofie, soefisme, vrijmetselarij en rozekruisers. Hij maakt ook een uitvoerige studie van de astrologie, zit in de redactie van het astrologietijdschrift Urania en trekt horoscopen om er een centje bij te verdienen. In 1925 lijdt hij een astrologiecursus in de Vrije Religieuze Tempel in Amsterdam. Hij wil een trilogie schrijven over de filosofie van de astrologie, de elementen van de praktische astrologie en de toegepaste astrologie. Van het lijvige eerste deel dat hij als titel meegeeft: “De boodschap der sterren”, zijn de gecorrigeerde drukproeven bewaard gebleven. Waarom het niet is uitgegeven, is niet bekend. Vermoedelijk wilde hij dit in eigen beheer doen, maar zag hij er van af vanwege de hoge kosten. In 1923 merkt de dan 24-jarige student tot zijn eigen schrik dat hij lid is van 23 verenigingen, waaronder twee natuurwetenschappelijke verenigingen, een ethische vereniging, een vakbeweging, een debatingclub en een organisatie die zich keert tegen het gebruik van honden als trekdier. Regelmatig houdt hij voor verenigingen waar waarvan hij deel uitmaakt lezingen, maar ook organisatorisch werk schuwt hij niet. Verder schrijft hij artikelen, geeft hij bijlessen en verslindt hij boeken over tal van onderwerpen. Als student beschikt hij over een bibliotheek van duizenden boeken. Voor zichzelf heeft hij het idee, dat hij almaar tijd tekort komt. “Ik moest meer lichamen hebben en een oneindig lang leven”. Uit brieven die uit zijn studententijd bewaard zijn gebleven, blijkt duidelijk dat hij zijn geestelijke ontwikkeling boven het halen van een ingenieursdiploma stelt. Hij zoekt intensief naar “de raadselen van het leven”. In een brief uit mei 1923 schrijft hij: “Ik weet nog niets, van mezelf niet en van anderen niet. Ik pijnig mij soms af om maar te weten: ‘wat de mens is, wat de wereld is wat ik ben”. Hij wil noch in zijn studietijd, noch daarna de traditionele paden bewandelen. Eind december 1923, hij is dan al zes jaar in Delft bezig, schrijft hij: “Ik geloof geen seconde, dat ik met mijn diploma in mijn zak dezelfde gewone weg op zal gaan als de anderen”.
De studie van stoomketels, locomotieven, windmotoren en helikopters beschouwt hij niet als een puur technische, maar als een haast filosofische arbeid, waarbij het er om gaat alles zoveel mogelijk zelf te onderzoeken en te doorgronden. Zo schrijft hij na een avond lang bezig te zijn geweest met de stoomketelstudie: “Men moet feitelijk alwetend zijn om een stoomketel te kunnen berekenen en de beste te maken in ieder speciaal geval. Mijn stoomketelstudie wordt tevens tot een soort filosofie. Ik ben bezig allerlei stellingen op te schrijven en te bewijzen, om die tegelijk met het ketelontwerp in te leveren. Dat is niet méér werk; het zijn de afvalproducten van het werk, en die hebben even goed waarde – zo niet meer – dan het hoofdproduct. Alle weten is een wezen één. Het getal regeert alle dingen.
Niets is daarvan uitgezonderd. Alleen zijn de mensen nog niet zover, dat ze alles kunnen berekenen. En ze zullen ook nooit zover komen. Want op datzelfde ogenblik staan ze in wetenschap met God gelijk en zouden ze zelf een wereld kunnen scheppen. (…) Ik heb vanavond bij de studie van stoomketels hetzelfde doorleefd als bij de helicoptère, de projectietoestellen enz. Ik bemerk dat waarlijk mijn werkterrein onbegrensd is”. Zijn ideaal is het stichten van een geestelijk centrum, een soort Muiderkring van vakmensen op terreinen als kunst, techniek, biologie en filosofie, maar pogingen om dit in 1926 van de grond te tillen mislukken. Zijn eigen geestelijke ontwikkeling gaat echter onverminderd door. Uiteindelijk vindt Herman van Tongeren, die sterk religieus gericht is, maar niet in kerkelijke zin, zijn grootste inspiratie in de theosofie en het soefisme. Hij is ook de vrijmetselarij toegedaan, zij het minder dan zijn vader die grootmeester van de vrijmetselaars is geweest. Een tijdlang ziet vader Van Tongeren met lede ogen aan dat de ingenieursstudie van zijn zoon alsmaar blijft duren. Tenslotte grijpt hij in en geeft Herman een jaar huisarrest in Amsterdam. Hij moet zich nu volledig concentreren op het examen,. Herman mag alleen tussen zeven en acht uur ’s avonds naar buiten. In oktober 1927 doet hij kandidaatsexamen, een jaar later haalt hij cum laude zijn ingenieursdiploma. Zijn belangrijkste uitvinding, de stofvanger of cycloon waarmee hij later vermaard zal worden, heeft hij dan al gedaan.
|
familie foto’s
Haarlems Dagblad, 4 mei 1983.
Heemsteedse ingenieur van Tongeren slachtoffer van Duitse terreur (2)
‘Door dit spel is de oorlog voor mij minder belangrijk geworden’
Elf jaar zijn verstreken als Herman van Tongeren in 1928 met het ingenieursdiploma op zak de Technische Hogeschool te Delft verlaat. Het zijn welbestede jaren geweest, waarin hij zich intens heeft beziggehouden met de techniek, maar ook met religieuze en geestelijke zaken.
In de laatste fase van zijn studie heeft hij zich in opdracht van een van zijn hoogleraren toegelegd op het ontwerpen van een cycloon of stofvanger, een uitvinding waaraan zijn naam jarenlang verbonden zal blijven. Bezorgd als hij in de jaren twintig al is om de verontreiniging van het milieu, ontwikkelt de natuurvriend en milieubeschermer Herman van Tongeren dit apparaat, waarmee vuil en andere milieuverontreinigende stoffen kunnen worden opgevangen en waarmee bovendien waardevolle stoffen, die in industrieën, olieraffinaderijen, bakkerijen, hoogovens en goudmijnen anders verloren zouden gaan, kunnen worden teruggewonnen. De “Van Tongeren Cycloon”, zoals het apparaat al spoedig wordt genoemd, blijkt een waardevol en binnen enkele jaren op grote schaal gebruikt apparaat, waarmee het stofprobleem in industriegebieden effectief kan worden bestreden. Het vangstpercentage van sommige cyclonen komt door verdere perfectionering tenslotte dicht in de buurt van honderd procent. Het is een vinding die Herman van Tongeren niet meet loslaat. Als hij zich na zijn studie als raadgevend ingenieur vestigt, specialiseert hij zich op het gebied van vliegasbestrijding. Zo meet hij de rookgassen die de schoorstenen van de Amsterdamse stadsreiniging uitstoten. Daar worden zijn eerste stofvangers geplaatst. In april 1930 gaat hij wonen aan de Postlaan 26 te Heemstede. Hij begint daar, met assistentie van een secretaresse, zijn bureau, dat in de jaren die volgen zal uitgroeien tot een bedrijf met tientallen medewerkers. De eerste stofproeven worden gedaan in de badkamer en in de schuur. Twee jaar later verhuist Van Tongeren, die inmiddels getrouwd is en vier kinderen heeft, naar de Johannes Verhulstlaan 32-34. In dat dubbele huis haalt hij de tussenmuren weg. Er komt een klein laboratorium in de schuur. Al snel verrijst er een proefstand aan de Kanaalweg, later aan de Industrieweg.
“Aerodyne, bureau voor toegepaste aerodynamica en voor natuurkundig researchwerk” gaat Van Tongerens onderneming officieel heten. Zoals de naam aangeeft, gaat het om het toepassen van de aerodynamica (stromingsleer) in de techniek. Dat gebeurt vooral langs experimentele weg, door onderzoekswerk in de proefstand, waar modellen-op-schaal van de toekomstige werkelijke constructies worden onderzocht op de daarin optredende verschijnselen. Op de experimenteel ontwikkelde of verbeterde constructies wordt octrooi aangevraagd in binnen en buitenland. Daarna worden licenties verleend aan fabrieken die de “echte” apparaten vervaardigen. De vele duizenden guldens die jaarlijks aan de proeven in het laboratorium worden uitgegeven worden bekostigd uit de exploitatie van de octrooien.
Aerodyne houdt zich vooral bezig met de ontwikkeling van verschillende soorten droge en natte stofvangers, maar ook met de afscheiding van zwevend meegevoerde water- en oliedeeltjes uit gassen of dampen. Ook worden vonkenvangers en geluidsdempers voor scheepsdieselmotoren gemaakt. Het bureau heeft behalve een modelmakerij een uitgebreid stoflaboratorium, waar door middel van windzifters stof wordt geanalyseerd. Opdrachtgevers uit binnen- en buitenland sturen potjes stof op; na onderzoek hiervan kan worden gewerkt aan het ontwikkelen van een stofvanger die toegesneden is op een bepaalde tak van industrie. In 1940 heeft Aerodyne al dertien licentienemers, dat wil zeggen firma’s of fabrieken die door het bureau ontwikkelde constructies moge bouwen en leveren. In Nederland zijn het De Kennemer in Beverwijk en Stork in Hengelo. In het buitenland ondermeer Büttner Werke in Duitsland en Buell in de VS. Constructies van Aerodyne zijn aan het begin van de oorlog in zestien landen geoctrooieerd. Een speciale afdeling van Aerodyne is “Docufilm”, waar proeven op foto en film worden vastgelegd. In 1935 is Docufilm al uitgegroeid tot een volwaardig filmbedrijf, dat in opdarcht van anderen bedrijfs- en industriesmalfilms met en zonder geluid vervaardigt. Docufilm beschikt over een enorme collectie films: natuurfilms, sportfilms, tekenfilms, speelfilms en films over land- en volkenkunde.
Het aantal medewerkers van Van Tongerens bureau neemt snel toe. Opmerkelijk in een tijd van economische crisis, waarin het bij vele andere bedrijven juist ontslagen regent. Als de oorlog uitbreekt,zijn er zo’n veertig mensen in dienst van het Heemsteedse bureau. De sfeer is er buitengewoon goed. M.J. Brouwer, die er vanaf 1937 werkte als manusje-van-alles, omschrijft Herman van Tongeren als een beminnelijk en bezielend man, die “eigenlijk de vader van één grote familie was”. Van Tongeren is een goed zakenman, die een voor die tijd zeer sociaal beleid voert. Zo kent het bureau al in de jaren dertig de vrije zaterdag. Herman van Tongeren zelf vertoeft in toenemende mate in het buitenland. Het halve jaar reist hij de wereld rond om zijn licentienemers re bezoeken. Vier tot vijf keer per jaar moet hij naar Berlijn om zijn octrooien te verdedigen. Hij geeft er ook lezingen over zijn stofvanger. Eind ’35-begin ’36 brengt hij een bezoek aan Australië, waar zijn uitvinding onder meer wordt toegepast in de goudmijnen van Kalgoorlie. In de VS bezoekt hij grote industriesteden en ook daar houdt hij lezingen. De Amerikaanse fabrieksdirecteuren kijken vreemd op van de Hollandse ingenieur, met zijn lengte van 1,93 meter een indrukwekkende gestalte. In kniebroek geeft geeft de sportieve en non-conformistische Van Tongeren zijn gehoor tekst en uitleg geven over zijn vindingen. Weer thuis wacht er de gebruikelijke drukte op kantoor. Echte vakantie is er niet bij. De weinige vrije tijd die hij heeft, brengt hij het liefst door in de natuur. De natuurvriend aarzelt ook niet om zijn mensen naar Groenendaal te sturen om daar in alle rust te peinzen over verbeteringen aan een bepaald apparaat. Dan breken de oorlogsjaren aan. Het Heemsteedse ingenieursbureau komt onmiddellijk in de problemen. De financliele positie verslechtert omdat er van meet af aan geen geld meer binnen komt van licentienemers in de geallieerde landen. Toch probeert Van Tongeren zijn mensen zo veel mogelijk aan de slag te houden. De Duitsres, die weten dat Van Tongerens bureau zich behalve met stofvangers ook met het ontwikkelen van benzinebesparende apparatuur bezig houdt, geven opdrachten met gasgeneratoren voor onder meer auto’s te nemen. Herman van Tongeren zorgt ervoor, dat ze er geen echt nut van hebben en maakt inmiddels goed gebruik van de auto die de Duitsers hem hebben gegeven om proef te rijden. Hij gebruikt het vervoermiddel onder meer voor ritten naar Zeeland waar hij evacués helpt bij het vinden van onderdak. In de Betuwe haalt hij fruit, aardappelen en groenten op, die hij verdeelt onder mensen die hulp nodig hebben. Tegelijkertijd geeft hij zijn ogen onderweg goed de kost. Gegevens over wat hij ziet speelt hij door aan zijn zuster Jacoba, die de illegale groep 2000 leidt. Af en toe verschijnen de Duitsers op het laboratorium om een opdracht te verstrekken. Herman is niet bepaald vriendelijk voor ze. Hij schroomt niet zijn afkeer van Hitler te laten blijken tegenover de Duitse bezoekers. Bouwer herinnert zich dat iemand Herman onder tafel een schop geeft om te waarschuwen dat hij zich wat moet inhouden. De ingenieur die veel reizen naar Duitsland heeft gemaakt, het land zeer goed kent en zelfs is gaan beschouwen als zijn tweede vaderland, kan niet begrijpen dat, zoals hij zelf in een brief schrijft, “dit volk door blindheid en gebrek aan zelfkennis bezig is zijn eigen ondergang te bewerken.” Al in oktober 1940 hebben de Duitsers Hermans vader gearresteerd. Van Tongeren sr. Wordt in het Amsterdamse Huis van Bewaring aan de tand gevoeld over zijn “internationale contacten” als grootmeester van de vrijmetselaarsorde. Herman gaat zijn vader enkele keren opzoeken, in het gezelschap van zijn moeder en zijn zussen. In maart wordt Van Tongeren sr. Op transport gesteld naar Sachsenhausen, waar hij nog dezelfde maand overlijdt.
In tegenstelling tot zijn zuster Jacoba neemt Herman van Tongeren niet direct deel aan verzetsactiviteiten tegen de Duitsers. Wel stelt hij zijn typemachine en stencilmachine ter beschikking aan jongens van een illegale groep. Die komen bij hem thuis op zolder – de familie Van Tongeren woont sinds 1937 aan de Hefstlaan 20, in een door Herman zelf ontworpen huis met uitzicht op het bos Groenendaal – regelmatig luisteren naar radio-Oranje en de Engelse zender. Zo kunnen radioberichten worden getikt en vermenigvuldigd . Ook op de proefstand, zo weet Brouwer zich te herinneren, wordt allerlei illegaal materiaal vermenigvuldigd. Herman werkt inmiddels een fascinerend plan uit voor na de bevrijding. Vermoedelijk eind 1943/begin 1944 stelt hij zijn medewerkers hiervan op de hoogte in een circulaire getiteld “Ontwerp of Fantasie, Plan of Luchtkasteel?” Hij schrijft daarin: “Ik heb nog nooit zulk een aardig spel gespeeld als dit. Het is zó fascinerend, dat ik bij wijze van spreken nu al een jaar lang iedere minuut poog te winnen voor dit spel en nergens anders meer interesse voor kan tonen. Zodra ik op straat loop naar huis of naar kantoor, ben ik aan dit spel bezig. Als ik op reis ben speel ik dit spel en verveel mij geen ogenblik. Als ik thuis ben begint onmiddellijk na het eten dit spel. Het is het goedkoopste spel en de interessantste liefhebberij, die ik ooit gekend heb. Het kost alleen wat papier en een potlood en een pen. Sinds ik met dit spel zo intens bezig ben, is de Tweede Wereldoorlog minder belangrijk voor mij geworden. Het deprimerende van het steeds teleurgesteld worden door de langzame vorderingen en het telkens maar weer verschuiven van de datum voor de vrede is verdwenen. Als de vrede komt, moet die mij voorbereid vinden en dan heb voorlopig nog mijn handen vol!”
Als de vrede er eenmaal is, wil Herman van Tongeren heel Europa door trekken voor het maken van reisfilms, natuurfilms, films over cultuur en leefwijze van allerlei volken. Voor het opnemen van die films ontwerpt hij een rijdende colonne, bestaande uit een trailer, een tractor, een caravan en een achtpersoons auto. Koortsachtig werkt hij aan de verwezenlijking van dit filmideaal. Hij noteert wat en hoe er gefilmd zal worden, wat het gaat kosten en hij geeft zelfs een beschrijving van een te houden filmexpeditie naar de Scandinavische landen. De deelnemers aan de filmexpedities moeten all-round mensen zijn, met bovenal liefde voor de schepping. Een hecht team, rijk aan geestelijke kennis, dat metterdaad een tijdlang optrekt met vreemde volken in verre streken. Alleen dan, zo denkt hij, kunnen films worden gemaakt die boeien en ontroeren, films waarin het schijnbaar doodgewone kleur en inhoud krijgt. In tientallen zeer gedetailleerde tekeningen en berekeningen werkt hij precies uit aan welke eisen de vervoersmiddelen moeten voldoen. Het grote filmplan neemt als zeer concrete vormen aan, als die herfstdag van 1944 komt. ’s Middags om drie uur doen de Duitsers een inval in het huis aan de Herfstlaan. Er worden illegale pamfletten gevonden. Herman, die op dat moment op de proefstand is, krijgt een telefoontje dat hij naar huis moet komen. De Duitsers hebben intussen in zijn boekenkast een gedenkboek van de vrijmetselaarsorde gevonden met daarin een foto van zijn vader. De Duitse instanties in Amsterdam worden op de hoogte gesteld. Ze komen hem halen. Hoeveel plannen hij nog wilde verwezenlijken toen op die negende september 1944 het einde kwam, blijkt uit “Taak 1945-1960”, een notitie die hij kort voor zijn dood maakte.
|
Mijn herinneringen aan de tragische
dood van mijn vader op 7 / 8 september 1944 in Haarlem. Het was in de dagen van operatie Market
Garden en Dolle Dinsdag 1944, dat mijn vader werd gedood door Klaus Barbie,
“het beest” ofwel “de slachter van Lyon” genoemd, een ongelofelijk wrede
nazi. Mijn vader was een idealistische
uitvinder op milieu gebied die op 27 jarige leeftijd een stofvanger of
cycloon uitvond waarmee hij 98½ procent van alle stoffen, die anders in de
omgeving van fabrieken het land vervuilden, kon opvangen. Hij maakte zijn uitvinding toepasbaar
voor elke soort industrie inclusief de olie-industrie. Als zijn uitvindingen toen overal
verplicht waren geïnstalleerd dan was het milieu op de aarde nu oneindig veel
beter geweest. In de olie industrie scheelde dit vele
honderden miljarden dollars aan cat crackers in
raffinaderijen. Klaus
Barbie had in 1940 en 1941 vanuit Amsterdam vele duizenden joden,
vrijmetselaars en verzetslieden naar concentratiekampen gestuurd. Mijn grootvader was grootmeester van de
Nederlandse Vrijmetselaars Loge en was generaal. In Duitsland was het hoofd van
vrijmetselaars onthoofd en mijn grootvader wist wat hem te wachten stond als
hij niet vluchtte. Maar hij zei dat hij de goede tijden
als leider had meegemaakt en dat hij in een duistere tijd ook, zo lang dat
mogelijk was, op zijn post wilde blijven. Hij leerde zijn dochter Jacoba een code
die zij later, toen zij hoofd werd van een grote kerkelijke verzetsbeweging,
de “Stichting 2000”, gebruikte. Die code werd nooit door de Duitsers
gekraakt. Zij zorgde voor onderduikadressen,
voedselbonnen en eten. Enige studenten benaderden mijn
grootvader met het verzoek of hij hen wilde helpen met het opzetten van de
eerste Nederlandse verzetskrant. Hij gaf ze goede raadgevingen en geld
en raadde ze ook aan heel voorzichtig
te zijn. De vrijmetselaars hielpen het verzet
met 600.000 gulden. Mijn grootvader werd gearresteerd en
bleef een half jaar in de gevangenis aan de Weteringschans in Amsterdam. Mijn vader, zijn vrouw en Jacoba
bezochten hem daar en ontmoetten dan Barbie en andere hogere Sicherheits-mensen. Barbie probeerde een foto te vinden van
een bijeenkomst van de leider van de
Engelse vrijmetselaarsloge, de koning en mijn grootvader als leider van de
Nederlandse loge. De Engelsen waren immers de vijanden
van de nazi’s. Mijn grootvader werd in maart 1941 naar
het concentratiekamp Sachsenhausen-Oraniënburg
gestuurd in een open vrachtwagen. Hij had een nierziekte waar ze hem de
medicijnen voor onthielden waardoor hij stierf op 21-3-1941. De namen van kinderen van mensen die
naar de concentratiekampen werden gestuurd werden altijd genoteerd als zijnde
hen vijandig gezind. Mijn vader had direct al bij het begin van de oorlog zijn
onderzoekingen, waar de Duitsers in hun oorlogvoering voordeel van zouden
hebben, gestaakt. Zo ook die voor benzineverstuivers waar
op benzine bespaard kon worden. Waarschijnlijk door het in één keer
verkopen van alle patenten aan de olie industrie kon mijn vader zijn
proefnemingen enorm intensiveren. In 1935 had hij 5 medewerkers en zelfs
in de moeilijke crisisjaren kon hij zijn personeel uitbreiden tot 45 mensen
op het moment dat de oorlog begon. Mijn vader had altijd zijn zuster
geholpen in haar verzetswerk en luisterde iedere avond om 8 uur naar de BBC
en vermenigvuldigde die berichten op zijn kantoor waarna ze verspreid werden
door de ondergrondse. Op 7 september 1944 stopte een auto met
3 SS-ers voor ons huis, Herfstlaan 20 in Heemstede. De Duitsers confisqueerden een aantal
huizen van de Herfstlaan voor officieren. Toen ze aanbelden en er open gedaan
werd zagen ze bundels met de berichten van de BBC die vlak daarna opgehaald
zouden worden. Ze doorzochten het huis en vonden de
radio en het portret van mijn grootvader. Mijn moeder moest terwijl die nazi’s er
bij stonden mijn vader bellen die op zijn kantoor was. Hij moest direct naar huis komen. Ik ben hem tegemoet gefietst. Hij zag me en stapte af. Dat was bij het Wipperplein
in Heemstede. Ik vertelde hem hoe de situatie thuis
was en dat mijn moeder vreselijk nerveus en angstig was. Mijn vader wist natuurlijk dat de
situatie hopeloos was. Wat kon ik als jochie van 11 zeggen? Hij was groot en zoveel verstandiger
dan ik, maar nu in een hopeloze situatie. En dat terwijl de bevrijding zo dicht
bij leek, een bevrijding waar hij zo enorm naar had uitgezien. Mijn vader wist dat de zaak met 45 man
zonder leiding niet kon door gaan. Hij had kunnen vluchten met iemand van
de ondergrondse die net op het kantoor was maar was bang wat de Duitsers mijn
moeder zouden aandoen en dat ze haar zouden dwingen namen te noemen van de
mensen die de stapels berichten zouden komen ophalen. Ik schrijf hier wat ik denk wat hij
gedacht moet hebben. Hij zei dat hij naar de achterburen zou
gaan om daar te bekijken wat hij moest doen. Dit is het meest emotionele
moment in mijn leven geweest. Toen ik Riet, mijn echtgenote, jaren
geleden voorlas wat ik toen over die laatste ontmoeting met mijn vader
gevoeld heb moest ik erg huilen, iets wat ik nooit doe. Ik zal het nooit vergeten en er altijd
met pijn in mijn hart aan terug denken. De Duitsers hadden al geschreeuwd “Hier staat de kogel op”. Een dochter van de buurvrouw kwam mijn
vader zeggen hoe de toestand was en mijn vader heeft zich toen maar gemeld. Barbie, die in Amsterdam was
waarschijnlijk om allerlei belastende stukken te verbranden uit de tijd toen
hij daar zat, was opgebeld en kwam direct. Barbie moest Lyon ontvluchten toen de
Amerikanen die stad innamen. Ik zeg dat hier omdat de Niod dat feit niet eens wisten toen ze zich af vroegen of
Barbie wel in Amsterdam was op dat moment. Hij kwam direct met twee andere
beruchte nazi’s. We mochten nog één keer samen eten
onder toezicht van een foute agent met een pistool vlak bij. Toen Barbie kwam werd mijn vader
meegenomen naar zijn werkkamer en daar ondervraagd. Dat duurde tot ongeveer half twaalf,
denk ik. Wij zaten in een andere kamer op de
eerste verdieping. Toen mijn vader door de drie nazi’s
meegenomen werd, is hem gezegd dat hij zijn toiletspullen niet nodig had. Hij werd bij het “Huis met de Beelden”
bij Den Hout uit de auto gegooid en door zijn
keel geschoten. Barbie wist precies hoe je iemand voor
zijn leven kon verlammen. Toen de moffen weg reden en zagen dat
mijn vader nog bewoog kwamen ze terug en schoten ze nog een keer. Mijn vader lag die nacht, terwijl de
ergste storm van die eeuw tot dat moment woedde zoals ik later in een
krantenbericht las, daar tot ongeveer 5 uur in de morgen toen een agent hem
vond en hij later naar het Elisabeths Gasthuis in Haarlem gebracht werd. Riet hoorde later van een andere
verpleegster dat het moment waarop mijn vader het ziekenhuis werd
binnengebracht zeer ontroerend voor haar geweest was. Mijn vader kon mijn moeder en iemand
van het kantoor nog zeggen wie de daders waren en overleed later die morgen. Barbie kon ontvluchten, geholpen door
de Amerikanen en werd in Zuid-Amerika bij totalitaire regimes een voorlichter
in hoe je moest martelen. Ik zag een keer hoe hij dat deed en ook
hoe hij Jean Moulin, een bekende franse verzetsman, met een pook in zijn gezicht sloeg. Hoe het die avond met mijn vader gegaan
is zal ik nooit weten. Zeker is dat Barbie uit mijn vader
nooit een naam van iemand van het verzet zal hebben kunnen krijgen. Het is goed dat ze mijn moeder niet op
hun manier hebben ondervraagd. Barbie is later ontvoerd door, naar
mijn weten, de geheime dienst van Israël en er volgde een proces in Frankrijk
. Ons huis aan de Herfstlaan 20 in
Heemstede was door mijn vader ontworpen en in 1937 gebouwd. We hadden uitzicht op een weiland met
een boomgroep in het midden en daar achter een vaart en het bos Groenendaal. Links is de begraafplaats waar mijn
vader begraven is. Op zijn grafsteen is een tekst
aangebracht waar in gezegd wordt dat de dood een bevrijding zou zijn uit de
gevangenschap. Mijn vader heeft, in zijn veel te korte
leven, met zijn uitvinding van stofvangers of cyclonen in 1927 voor de
verbetering van het milieu op aarde enorm veel gepresteerd en dat in de
moeilijke crisisjaren en de oorlogsjaren waarin hij uit de geallieerde landen
geen inkomsten had. Hij had nog veel plannen voor na de
oorlog waarin hij natuurfilms had willen maken op echte expedities zoals
David Attenborough dat nu doet. Hij wilde dat
combineren met het bezoeken van zijn licentienemers die hij in vele landen
had. Hij had ons dan zelf willen onderwijzen
wat voor mij oneindig veel beter geweest zou zijn want van alle vakken van de
middelbare school heb ik eigenlijk alleen wat gehad aan de talen engels, frans en duits. Ik las heel veel boeken over alles wat
me interesseerde. Eigenlijk heb ik 3 ½ jaar verloren aan
vakken zoals wiskunde, meetkunde, scheikunde, stereometrie, boekhouden,
staatsinrichting en nog andere vakken. Op de kunstacademies heb ik totaal
niets geleerd en weer kostte het me een 3½ jaar. Mijn vader moest bij zijn studie
werktuigbouwkunde in Delft ook de meest krankzinnige zaken leren en hij
hechtte helemaal niet aan het halen van diploma’s waar mijn voogd en mijn
moeder zo’n belang aan hechtten dat ik ze haalde. Ik had enorm veel van mijn vader kunnen
leren daar hij zoveel wist van astrologie, theosofie, soefisme, de rozenkruisers
en de verbanden tussen alles wat God geschapen heeft. Ik wil met dit alles zeggen dat papa
vele idealen had waar mee hij was door gegaan ze te verwerkelijken als hij in
leven was gebleven en dit zeg ik naar aanleiding van hetgeen op zijn
grafsteen stond. |
Bron: archief Volkskrant. = = = start archief artikel = = = Sinds
1910 stormde het op 58 dagen heel zwaar De zware storm die donderdag over het land trok, was niet uitzonderlijk. Sinds het KNMI in 1910 windsnelheden is gaan registreren zijn er 58 dagen geweest waarop ergens in Nederland minimaal gedurende een uur een zware storm stond met een gemiddelde windkracht 10.... Van onze verslaggever, 19 januari 2007, 2:46 Wel uitzonderlijk was de duur van de storm en de hoeveelheid regen die ermee gepaard ging. Het was voor het eerst sinds 27 oktober 2002 dat Nederland werd getroffen door zo’n zware storm. Dat betekent dat Nederland een relatief rustige periode achter de rug heeft. Voorspellingen en beschouwingen over de opwarming van de aarde doen geen uitspraken over een toe- of afname van het aantal stormen in Nederland, noch over de zwaarte ervan. De storm van gisteren had naar schatting een maximaal uurgemiddelde van 100 kilometer per uur. Daarmee belandt hij ergens in de middenmoot op de lijst van zware stormen van de afgelopen honderd jaar. Het record is in handen van het KNMI-meetstation in Vlissingen, waar op 7 september 1944, gemiddeld over een uur, een windsnelheid van 122 kilometer per uur werd gemeten, ofwel windkracht 12. De andere stormen in de top tien hielden die orkaankracht nooit een uur lang vol. De zwaarste windstoot op de recorddag bedroeg 176 kilometer per uur, maar dat is een schatting. De sterkste, officieel gemeten, windstoot staat op 162 kilometer per uur. Hij is van 6 november 1921 en staat op naam van het station Hoek van Holland. Op een gedeelde tweede plek staan windstoten van 158 kilometer per uur boven IJmuiden en Schiphol, op 25 januari 1990. Qua gemiddelde snelheid staat de storm van die dag op de zevende plek. Een andere beruchte storm, in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953, staat op de negende plaats. De watersnoodramp was niet alleen aan de windkracht te wijten, maar vooral aan de route van de storm, die het water van de Noordzee hoog in de trechter bij Zeeland had opgestuwd. Bovendien was het hoogwater. = = = einde archief artikel = = = Ik vond bovenstaand krantenknipsel
terug uit de Volkskrant van 19-1-2007 waar in stond dat het sinds 1910 op 58
dagen heel zwaar gestormd had en dat
de ergste storm was geweest op 7 september 1944. Dit was de nacht waarin
papa, zwaar gewond door twee schoten van Klaus Barbie, bij het bos Den Hout
te Haarlem lag terwijl de natuur heel woest te keer ging. Er stond een lijstje bij met de tien
zwaarste stormen maar geen was zo heftig als deze in 1944. Het heeft mij altijd ontroerd wat papa
die laatste nacht van zijn leven moet hebben gedacht. De natuur en vaak ook het dierenrijk
reageert op de dood van grote geesten zoals de componisten Beethoven en
Mahler. Beethoven stierf tijdens een hevig
onweer. Papa had een heleboel gedaan voor het milieu op
aarde met de uitvinding in 1927 van een stofvanger die hij voor elke soort
industrie toepasbaar maakte. Hij moest de crisistijd en daarna de
oorlogsperiode doorkomen. In de oorlog had hij geen inkomsten uit
de geallieerde landen. Juist toen het eindelijk beter zou gaan
en de vrijheid, waar hij zo erg naar uitgezien had, al gauw zou aanbreken
werd hij op een uiterst wrede wijze weggerukt uit dit leven door een beruchte
nazi. Alle mensen die op het kantoor werkten
misten daarna zijn energieke uitstraling. Riet Verspoor
had het in het ziekenhuis waar ze werkte en waar papa heen
gebracht was op de ochtend van de 8e september 1944 met een
andere verpleegster over de meest aangrijpende gebeurtenis die ze beleefd
hadden in de oorlog. Deze verpleegster zei dat dat het
moment was waarop papa binnen gebracht werd en zijn gezicht haar diep ontroerde. Ze wist niet dat Riet, mijn latere
echtgenote hem kende. Papa’s doodsstrijd duurde tot in de
morgen van de 8e september. Ik
zal hier iets schrijven over de doodsstrijd van
Gustav Mahler omdat wat Stefan Zweig daar
over schreef waarschijnlijk lijkt op wat die verpleegster beleefde toen ze
papa’s gezicht zag toen die binnen gebracht werd in de zaal waar ze werkte. - Mahlers death agony lasted several hours.
The ghastly sound of his death rattle suddenly stopped at midnight the 18th
May 1911 during a tremendous thunderstorm”. Alma Mahler writes: “I can never forget his dying hours and the
greatness of his face as death drew nearer
- Stefan Zweig
beschrijft Mahler als hij in Cherbourg
na de landing in een bootje naar de wal over gezet wordt. - Daar lag hij, bleek als een dode,
roerloos en met zijn ogen gesloten. De
wind had zijn grijzende haren opzij
geblazen, scherp en onverschrokken
markeerde zich zijn gewelfde voorhoofd met daaronder die harde kin, waarmee de stuwkracht zat van zijn wil. Zijn
uitgemergelde handen lagen vermoeid gevouwen op de deken. Het was voor het eerst dat ik hem, de Vurige,
in een toestand van zwakte zag. Maar
zijn silhouet, onvergetelijk en onvergelijkelijk, stak af tegen een onmetelijke grauwheid van lucht en
water. Er school iets oneindig
treurigs in deze aanblik, maar ook
iets groots, iets stralends, iets dat zich net als muziek op een ver verheven slot toespitste
– |
familie foto’s
Elseviers magazine, 26 februari 1983; Die schelle lach van Barbie, die ben ik nooit vergeten
Dochter van vermoorde Herman van
Tongeren: "Die schelle lach van Barbie, die ben ik nooit vergeten" Gestapobeul Klaus Barbie, onlangs uitgeleverd, zal
in Frankrijk voor misdaden tegen de mensheid terechtstaan. Maar van belang zijn ook getuigenissen uit andere
landen over Barbie. Elsevier reconstrueerde de rol van Barbie in het
drama - Hermannus van Tongeren.
|
familie foto’s
Elseviers Magazine, 26 februari 1983: Het bloedspoor van Barbie
het
Duitse weekblad Der Stern fotografeerde Barbie bij het graf van een
oorlogskameraad Het
bloedspoor van Barbie |
|||
|
Rol Van Tongeren in het
verzet:
HAARLEM-HEEMSTEDE. Ir. H. van Tongeren uit Heemstede is in de oorlog vermoedelijk
nauwer betrokken geweest bij verzetsactiviteiten dan ook zijn naaste
familieleden tot dusverre hebben geweten. Dit is op te maken uit wat een Duitse officier, die in september Bekend was, dat Van Tongeren van tijd tot tijd gastvrijheid verleende aan jongeren, die
bij hem op zolder naar de Enge1se zender luisterden en illegale
pamfletten vervaardigden. Bij huiszoeking in zijn woning op 7
september 1944 is een groot aantal illegale pamfletten en een radio-ontvanger in beslag genomen. Uit de verklaring van de Duitser
blijkt, dat echter ook “fototechnisch materiaal” in het huis werd aangetroffen. De
Duitser heeft dit materiaal zelf gezien. Het bevatte volgens hem “onder meer uitgebreide opnamen van de bunkerbouw voor de kustverdediging". |
Rol Van Tongeren in verzet wellicht groter dan gedacht Dit fotomateriaal is wellicht vervaardigd met de uitgebreide apparatuur
waarover Van Tongeren beschikte. Hij had al in de jaren dertig een eigen
bedrijf, Docufilm geheten, dat foto's en films
vervaardigde voor onder meer industriële doeleinden. Bekend is dat Van
Tongeren nu en dan bezoek kreeg van een koerier van de door zijn zuster Jacoba geleide illegale verzetsgroep 2000, die
in het hele land actief is ge weest. Mogelijk was het fotomateriaal bestemd
voor deze illegale groep. Ook een getuigenverklaring van een destijds 18-jarige Heemstedenaar wijst erop,
dat ir. Van Tongeren meer betrokken is
geweest bij illegale activiteiten |
dan tot nu toe bekend was. Deze getuige zegt in de herfst en winter van 1943-1944 met een auto
een aantal ritten te hebben gemaakt naar
Apeldoorn. Daar werden volgens hem joodse onderduikers opgehaald., die in Heemstede en
omgeving weer werden ondergebracht. Deze transporten vonden plaats met een auto waarmee
ir. Van Tongeren in opdracht van de Duitsers
proefritten maakte teneinde gasgeneratoren te testen. Bij
het vervoer van de joden werd men onderweg wel door de Duitsers gecontroleerd maar moei1ijkheden
deden zich daarbij niet voor
omdat de papieren van de auto perfect in orde waren,
zo weet de getuige zich te herinneren. Volgens
hem zijn bij de transporten in totaal enkele tientallen joden naar het westen des lands overgebracht. Waarom dat gebeurde, wist hij niet. Van Tongeren zelf was er nooit bij, maar
de getuige neemt aan dat de transporten wel in zijn opdracht plaats hadden. "Wat hij voor de joden deed, was geniaal", aldus deze zegsman. Zijn relaas is tot dusverre overigens nog niet door anderen
bevestigd. |
familie foto’s
De (wereld)oorlogen en mijn “INNER
LANDSCAPES” In Inner Landscapes wil ik door middel
van vormen, kleuren en sferen mijn gevoelens uitdrukken in wat je een soort
landschap zou kunnen noemen, helemaal abstract zonder herkenbare elementen. In mijn eerste, vernieuwende richting,
mijn blauwe serie doeken van 1956-1967, was dat in een soort geestelijk
hiernamaals waarin vormpjes naar en boven een soort horizon zweefden en samen
in de ruimte spanning brachten. Een jaar of vier geleden voelde ik een
sterke behoefte mijn gevoelens die ik had als ik aan de eerste wereldoorlog
dacht ook weer in een soort landschap uit te drukken waarin de
verschrikkingen van uit de hemel boven de aarde in dramatische vormen die in
de ruimte zweefden tot uiting te brengen, vormen die op de aarde grote
verwoestingen aanrichtten. Het zijn symbolen voor de bommen en granaten die
steeds enorme explosies veroorzaken en als ze in loopgraven vallen enorme
modder fonteinen met menselijke lichaamsdelen, hout, balken en splinters naar
alle kanten doen vliegen. George Blond heeft dit in zijn boek
over de slag om Verdun in al zijn verschrikkingen beschreven. Op de grond had je de aanvallen onder
vijandelijk mitrailleur vuur bij de bestorming van de loopgraven en
stellingen van de vijand waarbij de soldaten door en over de prikkeldraad
versperringen moesten zien te komen onder het vernietigende vuur van de
tegenstander. De bajonetgevechten in de vijandelijke loopgraag waren verschrikkelijke man tegen man
confrontaties. In de middelbare school las ik al het
boekje “sechzehntausend franc” waarin een duitser beschrijft hoe hij in de zakken van een fransman,
die hij net gedood had, zestien duizend franken vond en brieven van zijn
vrouw. Hij wil
dit na de oorlog terug brengen naar de geliefde. Men haatte elkaar niet, men kende
elkaar niet maar men moest elkaar toch afmaken op bevel van hogerhand, van
generaals en regeringen. Erich Maria Remarque beschrijft dit ook in zijn ”Im Westen nichts Neues”, een geweldig boek net als “Den Weg Zurück” en ” Drei Kamaraden”. Hij was, om aan het mitrailleurvuur te
ontkomen, in het niemandsland tussen de twee fronten in een kuil gedoken waar
een granaat ontploft. Hij had zijn geweer nog in zijn hand
toen een fransman in dezelfde kuil dekking zocht. Remarque reageerde direct en schoot
de fransman in zijn buik zodat de man
dood bloedde. Hij had de fransman een tweede kogel kunnen geven maar kon dit
niet en moest nu aanzien dat die ander onder erge pijnen langzaam stierf. Hij vertelt dan dat hij tegen de
stervende man zegt dat ze beiden het slachtoffer zijn van de regeringen en
wapenfabrikanten terwijl ze elkaar niet kennend moeten doden. Ik hoorde, toen ik in 1957 een
lifttocht door Engeland en Schotland maakte en van Haworth
uit naar de boerderij klom waar Wuthering Heights
zich afspeelde in de roman van Emily Brönté, van
een Engelsman die een stuk dezelfde route liep ook zo’n tragische ontmoeting
in niemandsland in die oorlog gehad
had. Hij stond ineens voor een duitser die ook zo
verloren tussen de twee fronten liep. Hij was iets sneller dan de duitser en schoot hem dood en zou nooit de uitdrukking in
de ander zijn gezicht vergeten. Zijn leven lang zou hij er nachtmerries
van hebben en er steeds aan terug
denken. Wat had hij verkeerd gedaan? Het had net zo goed andersom kunnen zijn. Het kon best zijn dat geen van
beiden of een van beiden de ander niet
wilde doden maar er is geen tijd en iedere aarzeling kan je dood betekenen. Ik weet niet meer wat ik toen gezegd
heb om deze man te troosten. Ik heb een keer gelezen dat iemand die
in een dergelijk geval gedood was de ander in het hiernamaals ontmoette en
vergaf. Men kent de verhalen dat de
tegenstanders met de kerstdagen van 1914 naar de loopgraven van de zg. vijand
liepen en samen kerstlieden zongen en zich verbroederden, chocola en
sigaretten gaven en niet meer wilden vechten. Maar de commandanten maakten er na
enige tijd een eind aan en de oorlog duurde nog vier jaar met 17 miljoen doden en een veelvoud aan gewonden
en verminkten. Ik las later nog veel meer over zulke
tragische gebeurtenissen die in alle oorlogen veelvuldig voorkomen waarbij
men beslissen moet wat te doen en dat vaak in enige seconden. Ik las van iemand die deel moest nemen aan een executie van
gevangenen. Hij kon het niet, onbekende mannen dood
schieten en moest toen bij deze mannen
gaan staan om zelf geëxecuteerd te worden. Je kunt dan denken dat hij er niemand
mee gered had, het zou toch gebeuren en zijn vrouw of geliefde, ouders,
broers en zusters zouden hem nooit meer zien. Je mag van geluk spreken als je zulke
beslissingen in je leven nooit hoeft te nemen. Moet ik mij schamen dat ik mij mijn
leven lang zo veel met oorlogen heb bezig gehouden? Het zal te maken hebben
met mijn grootvader die door Klaus Barbie, het beest van Lyon, naar een concentratiekamp
gestuurd werd waar hij stierf in 1941 en mijn vader die op 7 september 1944
door diezelfde Barbie gedood werd. Van ongeveer 2014 af wil ik uitdrukken
wat ik voel als ik denk aan de eerste en de tweede wereldoorlog met de vele
tragische veldslagen, met alle persoonlijke tragedies als zware verwondingen
en verminkingen, shell shock gevallen, de plotselinge beslissingen in het
midden van man tegen man gevechten waarbij het gaat om het doden van de tegenstander die
je niet kent of door hem gedood te worden. Dit zijn daden waar je je hele leven
lang trauma’s van kan over houden, wroeging koesteren en eeuwige twijfel
voelen of je goed gehandeld hebt en het niet anders had kunnen doen. Het zijn vaak split second beslissingen
en ook maar de geringste aarzeling kan je eigen dood betekenen. Ik denk ook aan bemanningen in
neerstortende vliegtuigen en aan getorpedeerde schepen die exploderen en in
brand vliegen waarin de bemanning van diep in het schip zich omhoog moet
werken naar een reddende opening. Er zijn vele morele beslissingen die je
moet nemen in onmogelijke, dramatische momenten. Ik heb dit alles uitgedrukt met vaak
door de hemel of lucht vliegende dreigende vormen als projectielen die op de
aarde dood en verderf kunnen brengen als ze neerkomen op andere
vormgroepen of sferen. Uiteindelijk kon ik dit ook laten
gebeuren met slechts enkele symbolen. Ik denk natuurlijk ook aan alle andere
oorlogen, op land en op zee, waarbij nog zonder verdoving vaak benen, armen
en handen werden afgezaagd. Ik zou me misschien erg moeten schamen
dat ik mij altijd al zo met oorlogen heb bezig gehouden, helemaal als ik aan
mijn vader denk die zo’n hoge
geestelijke ontwikkeling bezat. Francis
Bacon werd wereld beroemd en maakte
de meest afschuwelijke schilderijen die aan vivisectie en abattoirs doen
denken. Zijn schilderijen zijn ontzaglijk knap
geschilderd maar getuigen van een heel
nare en sadistische wereld. Dat doe ik niet. Ik schilder de tragiek van oorlogen op
een geheel eigen abstracte wijze zoals nog niemand het gedaan heeft en dat
moest gebeuren zoals Stravinsky zijn “Sacre du Printemps” moest componeren op dat moment net voor de
eerste wereldoorlog; en het werd
hem ingegeven, zei hij. Bij mij ging deze dramatische periode
over in een periode waarin de vormen energieën weergeven zoals ik al eerder in mijn “Skydance” composities deed. In
deze abstracte landschappen kunnen met zwart en enkele
kleuren vormen en sferen worden opgeroepen
waar de energie in een ruimte het hoofdmotief is en de kracht laten zien
waarmee ze naar de aarde of in de ruimte geslingerd worden. |
Lijst met gevestigde
octrooien per 31 december 1944:
Land Nederland Duitsland Oostenrijk Engeland Frankrijk België Polen Tjecho Slowakije Italië Amerika Japan Hongarije Zwitserland |
Verleende octrooien per 31 december 1944 Jaar Onderwerp 1937 turbineontwatering 1942 vonkenvanger 1942 knaldemper 1942 cycloon met groef 1942 mengkamer 1943 teerkraking 1943 generator gas na reiniging 1938 dubbele wervel 1938 turbineontwatering 1941 multi T 1943 Fs / Fe 1940 wisvanger vuurhaard 1942 Hageman’s ketelreiniging 1944 stompe neus 1941 L.W. vanger 1943 Z.Z. stofmeetapparatuur 1942 knaldemper 1939 Fs / Fe 1937 turbineontwatering 1939 schoorsteenvanger vuurhaard 1939 wisvanger vuurhaard 1938 G.R. ketel “voet” 1942 G.R. ketel “dubbele vuurhaard” 1941 vonkenvanger 1936 turbineontwatering 1942 cycloon met groef 1942 cycloon met groef 1936 combinatie dubbele wervel en Fs / Fe 1940 Fs / Fe 1938 Fs / Fe 1942 cycloon met groef 1936 dubbele wervel 1939 dubbele wervel 1938 turbineontwatering 1939 wisvanger met schoepen 1940 wisvanger vuurhaard 1940 multi II 1941 Hageman’s ketelreiniging 1938 combinatie dubbele wervel en Fs / Fe 1938 multi I 1937 Fs / Fe 1937 turbineontwatering 1938 combinatie dubbele wervel en Fs / Fe 1937 multi I |
nr. 40153 53177 52371 52376 52024 55429 55398 661744 657164 709126 737374 690100 725983 715183 745780 719322 156869 461600 496673 513196 493755 542024 539924 807705 875693 443000 23925 66401 356401 392563 2039692 2152114 2111878 2152115 2225808 2205906 2242354 123601 126373 130334 192207 194404 191002 |
Mijn vader,
Hermannus van Tongeren: zijn leven, zijn zaak, zijn idealen.
Hermannus van Tongeren, geboren 6 oktober 1899 te Kota Radja, Noord-Sumatra Zijn vader: Hermannus van Tongeren, geboren 16 april 1876, genie officier Zijn moeder: Jeanne Wilhelmina Holle, geboren 1870 In 1906 gaat het gezin (er zijn dan nog twee zusjes geboren) naar Nederland voor groot verlof. H.v.T. senior haalt nog enige examens in Berlijn en Wenen resp. draadloze telegrafie en betonbouw. Begin 1909 gaan de ouders en twee zusjes terug naar Indië, hun zoon als 8-jarige achterlatend bij de grootouders die in Rotterdam aan de Botersloot een hervormd bejaardentehuis leiden. De vader van mijn grootvader was ook officier. 1916, familie terug uit Indië, jaren later dan oorspronkelijk de bedoeling was en mijn vader beloofd was. Mijn grootvader had nog twee jaar als luitenant-kolonel moeten dienen om voor die rang pensioen te kunnen krijgen. In 1939 krijgt hij nog de rang van generaal-majoor titulair. In 1917 doet H.v.T. junior zijn eindexamen HBS-B in Amsterdam en laat zich inschrijven als werktuigbouwkundig student te Delft. Hij bestudeert oneindig veel zaken in de techniek zoals stoomketels, helikopters, de relativiteitstheorie van Einstein, waar hij een artikel schrijft en later de stofvangers, maar ook de theosofie, het sufisme, de vrijmetselarij, de rozenkruizers, de astrologie waar hij een boek over schrijft wat uiteindelijk helaas niet in druk verschijnt en allerlei zoals loonstelsels, sociale vraagstukken enz., enz. ]na twee jaar nauwelijks of geen colleges gelopen te hebben (hij geloofde in zelfstudie en zijn eigen bibliotheek over oneindig veel onderwerpen) kreeg hij een jaar huisarrest bij zijn vader in Amsterdam en mag dan weer naar Delft terug. Veel is er echter niet in de situatie veranderd. Hij blijft intensief zoeken naar de raadsels van het leven en werkt veel meer aan zijn geestelijke ontwikkeling en die van anderen dan aan het halen van een diploma. Hij is in 1923 lid van 21 verenigingen en houdt voor velen daarvan lezingen. In 1926 doet hij een poging tot het stichten van een geestelijk centrum in Laren (Lumen Coeli) wat mist loopt. Voor die tijd had hij al een drukbezochte lezingenserie over de astrologie gegeven in de “Vrij Religieuze Tempel” in Amsterdam (Valeriusplein 20). Dan besluit hij toch om snel zijn studie af te maken. Tot
die tijd had hij zijn studie en zijn levensonderhoud meest bekostigd dor het geven van bijlessen, het schrijven
van artikelen en het houden van voordrachten. Bovendien maakte hij
horoscopen. Zijn vader wilde slechts betalen voor zijn onderhoud als hij zich
uitsluitend met het halen van het ingenieursdiploma bezighield. In 1926 is
mijn vader getrouwd. Oktober 1927 kandidaatsexamen en in 1928 diploma
werktuigbouwkundig ingenieur. Ondertussen had hij zijn belangrijkste
uitvinding, de stofvanger voor het opvangen van al het vuil en alle soorten
van milieugevaarlijke stoffen, al gedaan. Niet alleen voor het milieu was
deze uitvinding van het allergrootste belang, ook voor de industrie zelf die
allerlei stoffen die anders verloren gingen, nu weer kon opvangen voor
hergebruik. Voorbeelden van teruggewonnen stoffen: goudstof, poederkoffie,
droge soepmengsels, melkpoeder, meel, gedroogd bakpoeder. In catcrackers van olieraffinaderijen wordt voor honderden
miljoenen per jaar door de grote oliemaatschappijen teruggewonnen door zijn
vangers die hij door de jaren heen voor alle soorten van industrie geschikt
maakte. Daarbij komt dan nog dat zijn uitvinding zo kon worden gemaakt dat
stoffen konden worden gescheiden in grovere delen en heel fijne tot een
micron. Meer hierover elders. In 1928 plaatsing van eerste stofvangers in
Amsterdamse stadsreiniging. 4-’30 verhuizing naar de Postlaan In 1936, de eerste helft, liet mijn vader een vanger-vervanger bouwen voor een 8-cylinder Nash automobiel, met het doel hiermede proefnemingen te verrichten. Het ging om een nieuw middel te beproeven om benzine te besparen. Het was reeds lang bekend , dat de verschillende cilinders van meercilinder vergassermotoren een ongelijk mengsel verkrijgen, m.a.w. dat sommige cilinders een rijker mengsel krijgen dan het gemiddelde en andere een armer. Rest copie. Het is moeilijk als een leek uitvindingen moet gaan beschrijven aan andere leken en met een korte aanduiding is het zelfs helemaal onbegonnen werk. Om althans iets te noemen haal ik iets aan uit een begroting van zijn naoorlogse filmplannen die ware expedities inhielden met een grote trailer van 13m. lengte getrokken door een tractor. Verder zou nog een combinatiewagen plus caravan meegaan en ongeveer 6 cameramannen, helpers en deskundigen of adviseurs. De kosten aan filmmateriaal zouden echter als 35% bedragen van de F. 100.000 die mijn vader per jaar nodig dacht te hebben. Mijn vader wil echter tijdens deze filmexpedities zijn licentienemers bezoeken waar hij toch al een half jaar aan kwijt was en tegelijk proberen er nog meer bij te krijgen. Hij zal dan worden een handelsreiziger in: Stofvangers, in vonkenvangers voor dieselmotoren, van een systeem van ontwatering der lage druk wielen van stoomturbines, in druppelvangers en gaswassers,in geluiddempers voor grote scheepsmotoren, in windzifters, in benzinevergassers en in centrale verwarmingsketels en economisers, een systeem van teerafscheiding uit hete gassen bijv. generatorgas en van gasgeneratoren voor antraciet. De vooruitzichten voor het kantoor waren bij het uitbreken van de oorlog juist bijzonder goed en men wilde proberen om van week tot week voortgaande het fatale tijdstip van het massale ontslag telkens uit te stellen in de vurige hoop, dat in de periode van dit uitstel tevens de oplossing uit de nood komt, waardoor het ontslag geheel achterwege kan blijven (brief aan personeel van 31 mei 1940). Men was toen bezig met vonkenvangers en geluiddempers. Aanhaling uit “Astrologie” wetenschappelijke techniek door Leo Knegt. “Een zeer belangwekkende studie over het onderwerp “De grenzen of orbs der Aspecten” is van de hand van de heer H.van Tongeren in het astrologisch tijdschrift URANIA, in 1925 verschenen, want het vraagstuk der aspecten en der “orbs” wordt daarin wiskundig opgezet. Ik verwijs daarnaar, omdat het perspectief opent ten aanzien van allerlei vraagstukken, de werking der planeten betreffend. In BEGINSELEN DER ASTROLOGIE van Ir.C.J.Snijders wordt mijn vader ook aangehaald. Lees blz. 41 dan op 42 van hoofdstuk De Horoscoop: De vraag rijst nu, wanneer een niet vol aspect toch nog voor een aspect geldt, m.a.w. welke afwijkingen en – geeft de sfeer, waarbinnen het aspect nog merkbaar is, die sfeer noemen wij de ORB (meervoud ORBS). VAN TONGEREN (H. van Tongeren: “Over de wiskundige Behandeling van Horoscopen”. Urania 19, blz. 53, 86, 131 en 196 (1925).) heeft nu op grond van berekeningen, die hier te ver zouden voeren, uitgemaakt, dat men voor alle aspecten, met uitzondering van het parallelaspect, een orb van 15° mag aannemen, en wel 8° voor het toenemende en 7° voor het afnemende deel. Voor de declinatie der parallelaspecten geldt een veel kleinere orb, enz. Mijn vader bestudeert in ’24 de godsdiensten en de wetenschap, de filosofie en de religie tegelijk en beleeft deze gebieden als nauw met elkaar verweven zijnde. Door de Astrologie komt hij tot Theosofie en komt daarna tot Sufisme. De zaak breidt zich uit van 7 man in 1934 tot ongeveer Het gezin verhuist op 1-6-1937
naar de Herfstlaan 31 mei 1940. Men besluit ondanks het wegvallen van de gelden van veel licentienemers in de geallieerde landen de zaak voort te zetten maar steeds met korte tussenposen hierover zich beradende vanwege de slechte financiële toestand en de moeilijkheden met de bezetter. Iedereen realiseerde zich dat degenen die het op kantoor en op de proefstand werkten bij sluiting naar Duitsland zouden moeten om daar in de fabrieken te werken met alle kans op bombardementen enz. Op 7 sept. ’44 in de tijd van de “Dolle Dinsdag” toen
iedereen dacht dat de oorlog voor ons wel gauw voorbij zou zijn, deden de
Duitsers een inval in ons huis. De buurhuizen waren al voor Duitse officieren
gevorderd. Men onderzocht direct het huis en vond een radio waarmee mijn
vader altijd naar de BBC luisterde en papieren door hem gestencild voor de
ondergrondse. Bovendien zien ze in boeken over de vrijmetselarij het portret
van mijn grootvader, die als grootmeester van de door de Duitsers verboden
Vrijmetselaars in maart ’41 naar het concentratiekamp Sachsenhausen
gezonden was om daar al gauw te sterven. Mijn moeder wordt gedwongen mijn
vader die op het kantoor is te bellen en hem te zeggen dat hij thuis moet
komen. Op het kantoor was net iemand van de verzetsgroep “ Het kantoor blijft bestaan tot dec. ’68 maar de leiding is slecht, de sfeer van één grote familie is weg, de samenwerking in de leiding loopt moeilijk, men experimenteert met verkeerde richting en kan weinig uitrichten tegen een grote Amerikaanse maatschappij die Buell overneemt en onnette dingen uithaat. De Kennemer machinefabriek neemt de zaak over en verkoopt de zaak in ’74 weer door aan een Engelse maatschappij. Op het moment van verkoop heeft de zaak al 7 jaar met verlies gewerkt en de één na de ander verdween uit zichzelf of door gedwongen ontslag. Hoewel er nog een mooie proefstand gebouwd is aan de andere kant van de haven, werkten er na de oorlog lang niet zoveel mensen op het bureau als voor de oorlog. Het is jammer dat een zaak die zich zo intensief met het milieu bezighield en met het terugwinnen van stoffen die vroeger verloren gingen, juist in deze tijd moest verdwijnen en dat terwijl mijn vader nog zoveel had willen doen. Maar toen de uitvinder, de drijvende enthousiaste bezielende kern van de zaak er niet meer was werd het freewheelen op zijn uitvindingen, zoals één van de commissarissen van de zaak later zei. Over de patenten wordt maar 15 jaar rechten betaald waarna de inkomsten daaruit ophouden, behalve voor de zaak die de uitvindingen produceert en de fabrieken die ze toepassen, welke er soms enorme sommen mee verdienen, zoals de olie industrie. De eerste 15 jaar zijn altijd de moeilijkste, er moet eerst nog bekendheid aan een uitvinding gegeven worden, er moet veel gereisd worden en nieuwe onderzoeken slokken steeds weer het geld op wat er binnenkomt. Ik heb ook meermalen gehoord dat mijn vader vaak bezig was met zaken waarvan hij wist dat ze pas veel later wat op zouden brengen, omdat er in die tijd nog geen belangstelling voor was. Als idealist vond hij het ook waarschijnlijk net zo belangrijk dat hij maar een fractie ontving van wat anderen dankzij hem meer verdienden, als hij zijn toekomstplannen voor na de oorlog maar kon verwezenlijken. Hij wilde
zijn docufilm, (zijn film en filmapparatuurverhuur)
bedrijf voortzetten en de afdeling land en volkenkundige eb dieren films
hiervan uitbreiden met zelf te maken films tijdens filmexpedities. Hieraan
zouden 6 tot 8 man meedoen. Men zou leven en werken in een trailer van Gedurende
’42, ’43 en ’44 werkte hij gedurende al zijn vrije tijd aan deze
toekomstplannen. Naast alle tekeningen van het rollend materiaal (de trailer
van In de oorlog kon hij ook aan die onderzoekingenniet verder werken, die de Duitsers voordeel zouden kunnen doen, zoals benzine verstuiver – vergasser – waar hij in ’39 en begin ’40 mee bezig was en waar hij dacht 10% aan benzineverbruik te kunnen besparen. Het is jammer dat iemand, die zo vaak schreef, dat hij vele levens zou moeten hebben om alles te realiseren, wat hij aan idealen in zich droeg, zo jong moest omkomen. Hij had eigenlijk nooit een echte vakantie kunnen genieten, omdat hij onmisbaar was voor de zaak en zou nu tijdens deze filmexpedities al filmend in de natuur, waar hij zo enorm van kon genieten, dit verlangen van dat andere deel van hemzelf, wat te kort gekomen was, kunnen bevredigen. Maar het moest anders gaan, al begrijpen wij het niet. Natuurlijk geldt dat ook voor het lot van vele anderen. Aan de hand van brieffragmenten, meest uit zijn studententijd, hen ik echter aan willen tonen, hoe een geestelijk intensief levend mens hij was, die alles wilde doorgronden en kennen, niet alleen de techniek. Hij zag alles als een eenheid, hij zag het goddelijke in alles. Dat hij bij de confrontatie met deze tegenpool Barbie de vreselijkste en eenzaamste uren van zijn leven heeft doorgemaakt, door het beleven en het ondergaan van het kwaad, zoals hij zich waarschijnlijk nooit helemaal had voorgesteld en door het besef, dat hij nooit meer zijn toekomstplannen zou kunnen realiseren, dat is zeker. Men wil altijd de zin van een gebeurtenis begrijpen. Niets kan toeval zijn in deze wereld die toch geschapen moet zijn door een goddelijke intelligentie, maar begrijpen kunnen we vaak niet. |
De Van
Tongeren Cycloon uitvinding (klik hier om de Buell brochure te openen
(pdf formaat))
Van Tongeren CYCLOON
De Buell engineering company, New York, USA
In Noord-, Midden- en Zuid-Amerika produceerde de Buell Engineering Company, Inc. (70 Pine Street, New York, USA) mijn vaders uitvindingen in licentie. In het tijdschrift van Buell waar de uitvindingen van mijn vader beschreven worden of eerder nog de toepassingen, leest men:
De belangrijkste (geniaalste) van de kleine groep van ingenieurs die hun genie hebben aangewend ten bate van de problemen van stofscheiding en weer opvanging is Hermannus van Tongeren uit Heemstede, Holland.
Hij was een pionier met een uitvinding van niet te berekenen economische belangrijkheid. Hij was het die het geheim van het maken van het cycloontype stofscheider zocht en ontdekte en tot een efficiënte uitvinding maakte. Hij was het die de eenvoudige cycloon met hoge efficiëntie op nuttige wijze beschikbaar maakte voor het opvangen van zowel ultrafijne stofsoorten als voor grovere delen. Deze catalogus houdt zich bezig met de commerciële toepassingen van zijn geïnspireerde uitvindingen.
Wat ook vermeld moet worden is dat het ongelukkig voor de wereld is dat Hermannus van Tongeren behoorde tot die moedige groep van trouwe Hollanders wier leven werden geofferd gedurende de donkere jaren van Hitler’s bezetting van Nederland. Gelukkig is dat zijn werkwijze, waarin hij pionier was, voortgezet wordt door de ingenieurs en wetenschapsmensen waar hij mee werkte in Amerika en Holland met de stuwkracht van vele jaren van specialisatie.
Voordat we een beschrijving geven van de werking van een van Tongeren Systeem Cycloon kan het goed zijn de principes en de praktijk uiteen te zetten van de Buell (werktuigbouwkundige) Machinebouwkundige Maatschappij.
Verderop bij een uitleg van de van Tongeren Cycloon:
De van Tongeren Cycloon is niet een gewone cycloon. De belangrijkste oorzaak van het functioneren ervan is een ontwerppatent, de "Shave-off", welke het onderscheidt van het werkingsveld van iedere gewone cycloon eenheid en het tot een klasse apart maakt. De van Tongeren Cyclone die alleen of als een veelvoudige cycloon eenheid wordt geïnstalleerd bereikt de top van praktische doelmatigheid, in de doeltreffendheid van het weer opvangen, in de zuinigheid van zijn installatie en in de toepasbaarheid bij alle vormen van industriële stofterugwinning. Dan volgt een beschrijving van de fundamentele vereisten van efficiëntie die de van Tongeren Cycloon belichaamt door een aantal factoren in zijn ontwerp. Hiervan zal ik slechts een punt van de zes noemen omdat het anders toch te ver voert.
Het is ontworpen en in die dimensies uitgevoerd om de werveling van de tegenstromen in de lucht te vermijden, daar deze tegenstromen een toestand veroorzaakten die echte efficiënte scheiding tegenhield. Na deze 6 punten gaat het verder over mijn vaders vinding: Al dit is mogelijk geworden door een van Tongeren uitvinding die voor de eerste en enige keer de "dubbel ronddraaiende" belagende stroming afschermde die een onvermijdelijke karakteristiek was van een gewone cycloon. DE DUBBEL RONDDRAAIENDE WERVEL STROOM, NORMAAL EEN SPELBREKER (bederver).
Het bestaan in alle conventionele cycloontype vangers van een verstoren de tweede gas beweging bekend als de dubbele ronddraaiende wervel stroming is buiten iedere twijfel bewezen. Het is het eerst door van Tongeren waargenomen dat dit de oorzaak is van het ontsnappen van stof, vooral in de lagere micron omvang. Het dubbele ronddraaiende effect komt steeds daar voor waar een stroom van zijn rechte pad wordt gebogen. Dan volgt een uitleg hoe van Tongeren het systeem weet om te buigen tot een positief voordeel. In de zware chemische industrie wordt mijn vaders uitvinding overal toegepast. Twee grote taken voor de Buell stofopvang systemen bij de vervaardiging van chemicaliën zijn de terugwinning van waardevolle materialen die anders verloren waren gegaan in de vorm van fijne stof en in het schoonmaken van gassen waarin het meegevoerde stof anders misschien het eindproduct verontreinigd (bezoedeld, aangetast) had.
Opmerking van mij: De Buell Company heeft het nergens over het verstrekkende gevolg voor het milieu van mijn vaders vinding. Alle nu weer teruggewonnen stof (bijv. goudstof, zilverstof, koper, aluminium, teer, enz.) zou anders het milieu vervuilen en zelfs het klimaat beïnvloeden. Dat dit nog wel gebeuren kan komt doordat de eisen die aan fabrieken gesteld worden nog altijd niet streng genoeg zijn waardoor veel groter schade aan de flora, fauna en de mens wordt toegebracht dan anders het geval zou zijn. Een ding is ook zeker, als mijn vader nog geleefd had dan zou hij zich voor 1000% op het probleem van de zure regen geworpen hebben gedreven door zijn liefde voor de mens en de natuur. Buell's stofvangsystemen worden gewoonlijk geïnstalleerd in roosters (branders), drogers, ovens en dergelijke proces uitrusting om het verlies aan waardevolle materialen te voorkomen. Als een voorbeeld, in de vervaardiging van Aluminium Oxide uit bauxiet toont Buell’s stof (weer) opvangsysteem, werkende met ronddraaiende ovens een hoge doeltreffendheid in het verzamelen van droge stof met een minimum verlies in druk. Aan de andere kant worden in het kamerproces bij de fabricage van zwavelzuur waar ertsen worden verbrand voor de productie van zwaveldioxide gas Buell's stofvangers effectief toegepast om het vliegas uit de gasstroom te verwijderen waardoor (beide) de katalysator beschermt en het eindproduct niet aangetast wordt. In andere voorbeelden worden Buell
stofvangsystemen geïnstalleerd om het samenklonteren van verdichtingmiddelen
bij zekere processen te verhinderen. In de hele chemische industrie worden
stofscheiding en terugvangst problemen op succesvolle manier opgelost door
eenvoudige praktische Buell uitrusting (zie foto
van van Tongeren Cycloon). Ik moet hier even kwijt
dat een tijd na de oorlog toen mijn vader er dus niet meer was en Buell een andere directeur had, men de door mijn vader
uitgevonden en overal gebruikte van Tongeren vangers kortweg Buell vangers ging noemen hierin geholpen door een slappe
niet door mijn vader benoemde opvolger van zijn Bureau voor toegepaste
Aerodynamica. De contracten met grote
maatschappijen (Buell behoorde aan
Gold-fields, althans na de oorlog) moeten wel uitermate goed in elkaar zitten
en zo is het ook met patenten. Geld om met grote maatschappijen te procederen
en dit dan ook tot het bittere einde vol te houden had de zaak niet en dat
weten deze grote maatschappijen natuurlijk best. In een proces kan de zaak
door allerlei trucks eindeloos gerekt worden wat onnoemelijk veel gaat
kosten. Mijn vader moest al 4 à 5 keer per jaar naar Duitsland om octrooien
te verdedigen. Zo ging het een tijd na de oorlog in Japan ook mis waar toch
niets aan te doen was vanwege de hoge kosten. Zolang mijn vader er nog was
die voortdurend aan nieuwe uitvindingen bezig was, was dit wat anders. Een
aantal licentienemers waren persoonlijke vrienden geworden en men zou
zichzelf benadelen als hij door onnet gedrag naar een andere licentienemer
zou gaan met nieuwe vindingen. Na de oorlog is het met de zaak bergafwaarts
gegaan en na 7 jaren van verlies lijden werd de zaak in 1974 aan de Kennemer
Machinefabriek in Beverwijk, de licentienemer in Nederland, verkocht en later
doorverkocht aan een Engelse maatschappij. Ondertussen was er toen het in de
V.S. in en ook nog een tijd na de oorlog geblokkeerde geld loskwam nog wel
een grote proefstand gebouwd aan de oostkant van de haven (nu Andrée de Verder met Buell's catalogus met uitleg van toepassingen van mijn vaders vangers en afscheiders. Het (scheiden) DROGEN VAN VOEDINGSWAREN EN DRUGS Het scheiden in eenheden van verschillende soortelijke gewichten van voedingsstoffen en drugs. Onder de producten die nu weer opgevangen worden: poederkoffie, DROGE SOEP MENGSELS, MELKPOEDER, MEEL, GEDROOGD BAKPOEDER De doeltreffendheid van het stofvangsysteem is van 't opperste belang. De Buell van Tongeren Cycloon is daarom een uitrusting die van een brede verstrekkende toepasbaarheid is in verband met de droog- en scheidingsapparatuur (uitrusting). De hoofdtoepassing is met sproeidrogers waar verliezen door niet meer vast te houden poeders tot 30 % kunnen oplopen. Buell's efficiëntie brengt dit potentiële verlies omlaag tot een feitelijke 0 %. Buell uitrusting kan ook gebruikt worden met roterende drogers. Stofverlies van drumdrogers kan ook weer met Buell vangers opgevangen worden door het installeren van kappen.
Vangers voor PETROLEUM RAFFINADERIJEN VOOR HET TERUGWINNEN VAN KATALYSATOREN.
Het moderne katalysator - kraakproces voor de productie van hoogoctaan benzine en andere petroleumbrandstoffen behoeft een uitrusting met de Buell van Tongeren Cycloon, welke ideaal geschikt is voor de scheiding van de katalysator materialen uit de dampstroom. Ervaring bij de "cat-cracker" bedrijven heeft de mening van de ingenieurs bevestigd dat de hoge efficiëntie Buell van Tongeren Cycloon de benodigde kwaliteiten heeft die het in staat stelt succesvol en ononderbroken te functioneren onder de werkomstandigheden die zich voordoen. Het fijn gepoederde katalysatormateriaal of het nu natuurlijk of synthetisch is, wordt effectief gescheiden in de Reactor en Regenerator door de Buell van Tongeren Cyclonen die speciaal zo opgesteld kunnen worden om te voldoen aan de vereisten en afmetingen van de apparatuur waarin ze geïnstalleerd moeten worden. Op gelijke wijze wordt een twee fase tandem opstelling toegepast voor de meeste van de recente installaties voor de verwezenlijking van de aller fijnste scheidingsefficiëntie, wanneer er gewerkt wordt met materialen van de verfijning zoals die hier gevonden worden. In de toepassing van Cycloon vangers in het kraakproces bij de productie van hoog octaan gehalte benzine hebben de grote doorsnede van Buell van Tongeren eenheden de gebruikelijke praktische doeleinden gediend. Er is een opvallende afwezigheid van erosie en van iedere aanwijzing van samenklontering. Buell's lange ongebroken wedloop op die terreinen waar het terugwinnen van katalysatoren van zo'n vitaal belang is, hebben het "waarom” gedemonstreerd van de voorkeur die zij in de praktijk geniet. De productie op grote schaal van "cat-cracking" eenheden gedurende een relatief korte tijdsspanne heeft het beste van Buell’s teken- en ingenieursbekwaamheid in de ontwikkeling van katalysatoren terugwinningsystemen voortgebracht. Een constante en gevarieerde werkervaring door het gehele scala van industriële stofvangst heeft de Buell organisatie levend gehouden voor nieuwe toepassingen van de Buell uitrusting waarvan de minste zeker niet de van Tongeren Cyclonen in ’t hoogoctaan kraken is. Vervolg BUELL PROSPECTUS Hier gaat het over THERMOFOR CATALYTIC CRACKING Werkende met kleine balletjes van klei of kraalvormige synthetisch katalysator, circulerende door middel van mechanische middelen, is het thermofoorproces ook weer een proces waarin het Buell (verzamel) opvangsysteem een betrouwbare en efficiënte eenheid in de procesuitrusting vormt. Een zekere hoeveelheid fijn verdeeld poeder wordt gevormd door de wrijving veroorzaakt door de voortdurende beweging van de katalysatorbolletjes. Dit fijne poeder wordt meegevoerd door de verbrandingsgassen van de generatoroven. Om te voorkomen dat er geen uitstoting volgt van het fijne poedermateriaal in de omgevende atmosfeer is het Buell katalysator herwinningsysteem geïnstalleerd in de vliegas uitlaat van de regenerator. Dit verzekert het opvangen van de poederkatalysator voordat het vliegas in de buiten atmosfeer wordt uitgestoten. Enige van de belangrijkste (prominente) olieraffinaderijen die de Buell van Tongeren katalysatorvanger op vloeibare katalysator kraaksystemen gebruiken: CITIES
SERVICE REFINING CORP. THE SHELL OIL
COMPANY GULF OIL
CORPORATION STANDARD
OIL COMPANY OF STANDARD
OIL COMPANY OF NEW OHIO OIL
COMPANY INC. tot zo ver Buell's prospectus. Buell schijnt later door Ducon overgenomen te zijn. Papa bezocht in de U.S.A. New-York, In genummerde en gedateerde nota's uit de oorlogsjaren zou men kunnen afleiden waarmee men toen bezig was. Ik heb er slechts een klein aantal:
|
Over
Geo, de broer van Riet
In april
1971 komt Riet’s broer Geo
van Vancouver Island in Canada naar Nederland. Hij vertelt over Dolf, Riet’s
oudste geniale broer, die de enige correspondent voor het oosten was voor de
Agence France Presse en overal gratis heen kon reizen en verdiende 2 x
zoveel als van Mook die hij bij zijn voornaam noemde. Dolf studeerde Chinees
aan de Sorbonne en Sanskriet, Portugees, Spaans, Italiaans en vertaalde in Indië in no time
prachtige Maleise gedichten. Hij was
een heel bekende vertaler van
gedichten . Het nieuws van Alliance France Press, wat op een heel hoog peil
stond, ging naar alle werelddelen. Ik schrijf dit alles om ook iets anders te
melden wat Geo uiterst kwalijk van hem vond. Hij
had syfilus en heeft vele inlandse vrouwen
waarschijnlijk daarmee besmet. Geo zou zo iets
nooit doen. Hij heeft drie jaar lang in Indië ,toen hij al getrouwd was, geen
vrouw gehad hoewel wel de gelegenheid had.
Een heel knappe vrouw met een mooi figuur vergaf het hem nooit dat hij
niet op haar avances inging. Ik herken hier in veel van mijzelf hoewel bij
mij een grote verlegenheid de
oorzaak is. Maar nu kom ik op een gelegenheid toen Geo ons op de zuid boulevard in Zandvoort op koffie
trakteerde en het gesprek op papa komt. Het greep me erg aan, dat doet het
altijd, als ik hoor over zijn dood en die laatste dagen. Ik wou dat ik hier
precies Geo’s eigen woorden kon weergeven. Papa
heeft een diepe indruk op hem gemaakt. Hij had grote bewondering voor papa’s
enorme veelzijdigheid. Papa had een keer 2 uur lang met hem, Geo,
gesproken en de vanzelfsprekendheid, het volkomen je als een gelijke
behandelen terwijl jij nog maar een snotaapje was, had hem zo bijzonder
getroffen. Zo deed hij met alle mensen. Hij bracht altijd het beste in iemand
naar boven, beschouwde niemand naar wat hij in de maatschappij gepresteerd
had maar wat hij als mens was. Hij was altijd volkomen zichzelf. Hij had het
ook gehad over zijn plannen ons na de oorlog met de door hem ontworpen grote
caravan te gaan trekken en bood Geo aan dan voor de
ravitaillering te zorgen met alles wat nodig was. Geo
vond het ongelofelijk dat hij, nog een broekie, zoiets aangeboden werd. Mama was tegen het plan en mensen op het kantoor
ook maar Geo zei dat als papa iets overdacht had
het besluit dan zou uitvoeren en doorzetten omdat hij dat juist vond. Hij had
hem voorgerekend dat hij uit Amerika een 400 à 500.00 verwachtte na de oorlog
( dit is uitgekomen). Hij wilde films maken
(zoals later Walt Disney deed) en ook de historische plaatsen bezoeken
waar de geallieerden geland waren, en dergelijke. Later zou hij in de middag
bij papa komen. Mama zei tegen Geo: Herman ligt op
het balkon. Hij liep door en vond papa in Adams kostuum. Papa schrok in het
geheel niet, bleef volkomen zichzelf, trok alleen een broekje aan. Hier had Geo zo’n bewondering voor. Hij had het helemaal niet
nodig een houding aan te nemen . Hij zou hem nooit in zijn leven vergeten en
had vele mensen ontmoet die indruk op hem maakten maar nooit iemand als papa.
Als hij in moeilijkheden zat en somber was dan dacht hij vaak ineens aan papa
en dan schold hij zichzelf uit: “wat
ben jij nou voor een vent”. Papa had hem gevraagd een stuk te stencilen over wat hij over de
radio gehoord had van de BBC.
Het ging over de houding die de geallieerden na de oorlog tegenover Duitsland
moesten aannemen. Ze moesten niet dezelfde fout maken als na de eerste
wereldoorlog. Papa wou dat stuk verspreiden. Er stond niets in tegen
Duitsland maar het kwam van de BBC. Papa nam hem mee naar zijn werkkamer en
legde het pak stencils neer. De radio stond er ook. Geo
wist uit dingen die hij later van oom Menne hoorde
dat toen de Duitsers enige weken later ons huis binnen vielen die stapels
stencils er nog net zo lagen. Hij had natuurlijk aangenomen dat papa ze zou
wegbrengen. Geo zegt dat na de enorme voortgang van
de Amerikanen en dolle dinsdag ze weg vluchtten en later terug keerden. Ze
annexeerden toen het huis van Schuurman, van Bloemendaal, Mulder, de Vries en
het huis van ons. Toen vonden ze de papieren en de radio en het portret van
opa van Tongeren, de leider der
verboden vrijmetselaars loge. Geo zei dat hij later
hoorde dat papa verteld was dat zijn vrouw en de kinderen als gijzelaars
zouden dienen. Papa voelde toen dat hij geen risico kon nemen en terug moest
keren. Ik heb hem toen nog ontmoet bij het Wipperplein
in Heemstede waarbij hij me zei, wat Geo nu ook
zei, dat hij naar de achterburen de Pentermannen
zou gaan. Toen hij daar hoorde hoe nerveus mama was, wat Jet Bloemendaal kwam
zeggen, ging hij naar ons huis. Hij heeft toen bij zichzelf gedacht “dit is
het” en maakte zich totaal geen illusies. Hij was volkomen rustig maar wist
wat hem wachtte. Geo sprak zijn enorme
bewondering hiervoor uit. Voor dat de Duitsers papa’s werkkamer
verlieten lichtten ze even de gestencilde papieren op en vroegen “wat is
dit?“ Papa wilde niets zeggen. Geo zegt dat hij en
vele anderen natuurlijk in gevaar waren. De Duitsers en vooral de SS stonden
in die dagen voor niets. In de avond, ik geloof zelf om ongeveer kwart over
11 of half 12, reden de Duitsers weg met papa. Ikzelf weet dat dat Barbie en
twee andere bekende nazi’s waren. Het was een hele woeste nacht zei Geo. Een vreselijk storm. Bomen in den Hout werden
ontworteld en omgegooid. Het was de ergste storm van de eeuw las ik later in
de krant waar in alle stormen met de gemeten windsnelheden erbij vermeld
stonden. De nazi’s stopten de auto in de Hout en schoten mijn vader 3 of 4 maal in de rug zegt Geo. Ik dacht in de nek. Ze dachten dat hij dood was of
hoogstens nog 5 a 10 minuten zou leven. Ik heb het anders gehoord. Hij was
tot de schouders verlamd. Geo heeft gehoord dat een
agent in de woedende storm zijn kreten om hulp hoorde. Ik geloof dat hij pas
om een uur of 5 in de morgen gevonden is. Hij kon zich niet bewegen en moet
wel veel bloed verloren hebben. Geo zei dat er voor de doctoren in het ziekenhuis een
groot risico was. Als papa nog leefde dan kon hij nog zeggen wie het gedaan
hadden. Volgens Geo was het in die tijd heel
gevaarlijk in zo’n geval hulp te verlenen. Ze hebben nog geprobeerd de beste
specialist op dit gebied uit Amsterdam er bij te halen maar dat lukte niet
meer. Riet zei nog eens dat ze met een
werkster stond te praten in het
ziekenhuis en dat ze het over de oorlog hadden. De werkster zei toen dat
een gebeurtenis in de oorlog op haar
een onvergetelijke indruk had gemaakt en dat was toen iemand op een draagbaar
binnen gebracht werd tijdens een vroege wacht. Ze zou het gezicht van die man
nooit meer vergeten, het was zo bijzonder geweest. Ik krijg iedere keer een
brok in mijn keel als ik dat hoor. Het is erg dat ik met mijn vader nog geen
contact heb kunnen maken en er misschien nog lang niet aan toe ben dat te
kunnen. Hij staat ver boven mij in zijn mens zijn en misschien stelde ik hem
teleur. Geo had het later nog over de bijzondere
sfeer in ons oude huis. Het was heel modern en overal licht, voor die tijd
heel apart. Dan de mooie tuin en prachtige uitzicht. Later
werd de sfeer in mama’s huis aan de Johan Wagenaarlaan 11 somber, er
heerste een drukkende sfeer die op ons allen inwerkte. Maar papa had zo’n
machtige invloed op zijn omgeving dat hij iedereen mee omhoog voerde en het
beste in hem daarmee uitkwam. Hij zou nooit laten blijken dat hij iemand niet
interessant vond of minder dan hijzelf. Iedereen behandelde hij als gelijkwaardig, op iedereen maakte hij een geweldige indruk. Geo
vertelde nog van een bakkersvrouw die tegenover de Kann’s
woonde. Ze had hem verteld dat ze toen ze het hoorde van papa’s dood het
verschrikkelijk vond en het niet kon geloven. Ze had papa nooit gesproken
maar hem alleen maar vaak langs zien
fietsen en dan had ze steeds gedacht: “wat moet dat een bijzonder mens zijn.
Papa kwam daar twee keer per dag langs fietsen op weg naar en van zijn
kantoor. Geo
zei ook dat papa zijn ego niet wilde doen gelden. Hij liet ook geen foto’s
van zich maken of zo. Dit heb ik altijd heel jammer gevonden. Toen hij
gestorven was kregen we, Geo dacht uit Praag, van
iemand die mooie foto’s van papa die gemaakt waren tijdens een gesprek . Ik
geloof dat dat hele kleine contact afdrukken waren, niet met een gewone
camera. Geo zegt nog: we hebben ons wel vaker
afgevraagd hoe je moeder en vader bij
elkaar pasten maar dat was geen probleem. Je vader trok iedereen mee. Hij
voelde wel dat mama altijd tegen papa geleund had en dat ze later niets meer
was. Ze twijfelde ook altijd aan anderen. Riet zei nog dat dokter Haghe tegen haar moeder gezegd had dat niet mama maar ik
hem zorgen baarde omdat ik nog zo jong was en mama hoogstens nog tamelijk
goed zou kunnen blijven. Mama had Geo
19 jaar geleden, toen hij uit Indië kwam, gevraagd eens met mij te willen
praten omdat ik problemen had. Het eeuwige twijfelen wat ik zou gaan doen,
welke richting en de sombere sfeer in huis werkte funest zei Geo ook. Geo heeft mij
indertijd geschreven en ik hem. Papa was altijd optimistisch en had idealen.
Mama was vaak somber, vooral later. Joan en Herman Igor hadden wat Geo verteld had ook gehoord maar voor hen was het zoveel
verder weg, een vader of grootvader is een heel verschil. Ik moet nog zeggen dat ik Geo een uiterst sympathieke man vond met heel veel
interesses vooral in geschiedenis. Hij is veel te bescheiden als hij zichzelf
een snotneus noemt ten opzichte van papa. Hij had zijn zoontje Herman genoemd
uit bewondering voor papa. Helaas stierf hij in Indië. |
Over het
overlijden van mijn moeder
Inge belde de 16e februari 1988,
op mama’s verjaardag, dat ze waarschijnlijk stervende is. Ze waakt bij mama
die 40 graden koorts heeft. Ze had al een maand flinke koorts gehad met 40
graden soms door griep en soms blaasontsteking. Haar verjaardag zou ook haar
sterfdag worden. Wij rijden naar Driebergen en zijn er
om 12:20 uur en zullen er blijven tot ongeveer 23:30 uur. Mama ligt op een apart kamertje dat een
heer afgestaan heeft. Daar zitten we die dag, naar haar kijkend, bij haar bed
staande of zacht pratend op een stoel
een stukje van haar voeteneinde. Inge is er eerst nog en gaat later slapen achter een gordijn. Ze
had de hele nacht bij mama gewaakt. Mama’s ademhaling gaat vlug. Ze heeft de
ogen dicht en we weten niet wat ze nog beseft. We spreken meerdere malen met het
vriendelijke oudje, dokter Teske, die in Duitsland
in de oorlog veel meegemaakt heeft. Ze houdt erg van mama net als alle
verpleegsters. Ze vond haar heel lief. Ellen wordt meermalen gebeld maar
Herbert wil haar niet laten gaan. Als ze eindelijk weg mag is het al te laat
om mama nog levend te zien. Ze sterft om 18:32 uur. Mevrouw Driehuizen was er
ook die middag. Om ongeveer 23:30 uur vertrekken we. Ik schrijf de 17e aan de
preek die ik zal houden bij de begrafenis. Donderdag de 18e zoek
ik de muziek uit en zal uiteindelijk muziek van Chopin, Mahler, Debussy en
Liszt laten horen. Zaterdag 20 februari gaan we eerst naar
Driebergen waar Inge ochtends spreekt en muziek maakt. Ze is weer theatraal.
Dan naar de begraafplaats in
Heemstede. Op het moment dat mama overleed vloog er een vlucht ganzen over en een
roodborstje vloog met de dodenstoet mee tot de grote weg. Dat was een mooi
teken wat ook dokter Teske opgevallen was en tante
Bep Hilmer had ook de vlucht ganzen over zien vliegen. We namen Mieki
Hille Ris Lambers mee. Oom David (90) komt, tante Jopie van Tongeren, oom
Herman zit in Zwitserland, Jan Verspoor, tante Bep
Hilmer en de Peletiers behalve Bert. Het was jammer
dat van de muziek het laatste nummer, de Syrinx van Debussy, prachtige,
zuivere, glasheldere, helemaal niet sombere muziek, een prachtig slot bij de troostrijke gedachte
dat mama eindelijk in die andere wereld was binnen gekomen en door geliefden
zou worden ontvangen en liefderijk verpleegd, getroost zou worden, niet te
horen was door het gestommel van de mannen die de kist droegen. Ik
las mijn preek op en was niet geëmotioneerd en blij dat er niet
onverwacht iets door zou breken. We wisten al jaren dat dit op handen was en
hadden het al veel eerder verwacht en mama toegewenst. Ik had in elk geval een
groot medelijden met haar, hoeveel fouten ze ook in de opvoeding gemaakt had.
Ze had een heel zwaar stil eenzaam lot gehad. Op haar 44e was ze
heel zwaar getroffen door papa’s plotselinge dood en de laatste 20 jaar waren
wel heel triest geweest. We hoopten dat mama, nu ze overgegaan
was, weer zou kunnen genieten van de natuur, van muziek en vooral het weer
kunnen praten met papa. Zo stel ik het mij tenminste voor. Uit het boek van
Seth heb ik begrepen dat iemand zich kan splitsen, vooral als hij geestelijk
al verder geestelijk ontwikkeld is. Dat las ik ook in een boekje van de
Ankertjes serie. Papa kan dus zich steeds verder ontwikkelen in rijken waar
mama nog lang niet rijp voor is en tegelijk met haar bezig zijn in lagere
gebieden van de geest. In elk geval zal ze nu makkelijker te bereiken zijn
voor die vrienden die echt om haar gaven. Die zullen meer kunnen doen dan men
hier op aarde voor haar kon doen. Hier leefde ze toch in een vreselijk
isolement, dag na dag, week na week, maand na maand, jaren achtereen. Steeds
stiller, tot ze nauwelijks iets meer zei als we op bezoek kwamen. Alles was
te veel, vaak die wat starende blik en die hand die even als afscheidsgroet
omhoog kwam. Maar ik ga even terug. In de aula stond
de muziek te laag. Bij het graf gekomen zag ik nu pas hoe diep het was. De
steen was gelicht, het hele muurtje weg en alle struiken en planten
verwijderd. Ik had me een diepe ontroering voorgesteld nu papa en mama daar
bij elkaar lagen, maar het gaf allereerst rust, het idee dat dat lange wachten
afgelopen was en ze weer bij elkaar waren maar dat meer in die geestelijke
wereld. Papa zou zich verantwoordelijk voelen voor haar, voor wat er gebeurd
was, voor die eenzaamheid die ze had
moeten doormaken, de helft van dat lange leven, de hulpeloosheid die ze
steeds weer voelde zonder zijn nabijheid en kracht, zijn optimisme en klare
ideeën over wat er gebeuren moest en wat de toekomst zou worden. Ik
voelde dus geen grote emoties om dit einde van een tragisch leven voor
de helft van die 88 jaren. Ze heeft natuurlijk een tijdje kunnen genieten van haar
kleinkinderen maar toen ze definitief weg moest uit huis en al eerder tijdens
haar aanvallen van depressie en het horen van die verschrikkelijke stemmen
die haar de meest naargeestelijke ideeën zoals
zelfmoord opdrongen wat ze ook een keer in een vijver probeerde en het steeds
weer heen en weer moeten naar tehuizen en inrichtingen zoals Bakkum, Nederveen, Zeist en Driebergen, meest in het voor- en
najaar. Een professor in de psychiatrie, professor Kuiper, die dit zelf had
meegemaakt beschreef het als een hel van gedachten die zo groot was dat men
de andere hel van het elektro shocken er voor over had om van die
dwangbeelden af te komen. En dat zegt wat. Als je de vreselijke schokken en
verkrampingen ziet waarbij mensen steeds omhoog schieten als ze geshockt
worden, hoe ze in hun banden heen en weer springen en verwoed bijten op iets
wat ze tussen de tanden geklemd krijgen, dan is dat volkomen onmenselijk. Je kunt jezelf ook nooit
meer goed terugvinden na zulke shock therapieën . Mama heeft twee
maal een serie van, ik meen, 30 keer
meegemaakt. Ze vond het vreselijk maar heeft ons er nooit veel over gezegd.
Ergens voel je je een verrader dat je dat met je moeder liet gebeuren en het
niet kon verhinderen en Riet en ik waren er ook tegen, maar de “deskundigen”
raadden het aan hoewel men er later genuanceerder over dacht en het lange
tijd weer verboden werd. Ik moet altijd aan de elektrische stoel denken, de
ontzettende kracht waarmee iemand door de grote stroomstoot in de sterke
banden omhoog schiet en zijn hart explodeert. Nu daalde ze dan af in dat donkere gat
waar papa’s lichaam al 44 jaar lag, vanaf september 1944, het laatste
oorlogsjaar. Wat was de wereld veranderd in al die tientallen jaren, het was nauwelijks
te bevatten. Wat oorlogen,
hongersnoden, veroveringen van de ruimte, vermeerdering van de industrie,
auto’s, mensen, vernietiging van natuur wat papa probeerde te verminderen.
Vroeger stond er in een straat soms 1 auto, nu voor ieder huis 1 of soms
meer. De luchtvaart, het toerisme, het vernietigen van al het oude in zovele
landen. Het lag oneindig ver uit elkaar, dat jaar 1944, toen Hitler nog
leefde en Duitsland en Japan geheel op de knieën gedwongen werden, de twee
landen die nu tot de meest welvarende gerekend worden. Zo kan ik verder
mijmeren over al die jaren. Ik was toen nog een jochie van 11 jaar en ik
ontmoette eind 1944 mijn aanstaande vrouw die toen 20 was toen we bij de
architect Verspoor in huis voor een aantal maanden
opgenomen werden. |